|
Het
thema van deze maand is labyrintvissen. Zij worden zo genoemd omdat ze een op
een doolhof lijkend orgaantje hebben. Dat stelt ze in staat onder zeer zuurstofarme
omstandigheden te leven. Daartoe kunnen ze aan het wateroppervlak atmosferische
lucht opnemen en deze via het labyrintorgaan als een soort assesieve (toegevoegde)
adem gebruiken. De
Chocolade-goerami Sphaerichthys osphromenoides osphromenoides Canestrini,
1860
Sphaerichthys osphromenoides mannetje Misschien
wel de interessantste vertegenwoordiger uit deze vissengroep. Daarvoor zijn een
drietal redenen aan te wijzen: Zij hebben een voor vissen niet alledaags kleurpatroon
en combineren dat met een wel zeer interessante manier van voortplanten; het muilbroeden.
De derde reden is dat ze zich vanaf hun introductie in 1860, toen ze door Canestrini
beschreven werden, juist waar het die voortplanting betreft in de nevelen bleven
hullen tot halverwege de zeventiger jaren. Toen kwamen mondjesmaat de eerste kweekberichten
los. Voordien werden
ze tot de Probleemvissen gerekend waarbij de voortplanting problematisch was.
Dus deden allerlei verhalen de ronde, waarbij niet aan de indruk te ontkomen valt,
dat de auteurs elkaar ijverig napraatten. Verhalen als zouden ze levendbarend
zijn of schuimnestbouwers doken her en der op. En toen langzaamaan begon te blijken
dat ze muilbroedend zijn, probeerde men de blunders te camoufleren, door de nieuwe
fantasie van twee voortplantingspatronen van schuimnestbouwen in milieus met rustig
water en muilbroeden in meer turbulente watertjes. De laatste theorie is nog niet
voor 100% verlaten, hoewel niemand er meer serieus in gelooft. Een tweede
probleem waar men mee af te rekenen had, was de geslachtsbepaling. Alle beschreven
methoden bleken niet afdoende totdat men ervoer dat een aantal verschillen terug
te voeren waren tot de verschillende herkomstgebieden. Maar bij alle ondersoorten
hebben de mannetjes een duidelijke lichte zoom aan zowel de rug-als de aarsvin.
De uiteinden van deze beide vinnen zijn duidelijk toegespitst. In de paartijd
zijn kuitrijpe wijfjes te herkennen aan de vollere buikpartij.
Bovenstaande
afbeeldingen geven, met de klok mee, een impressie van het paringsverloop.
Wie meer wil lezen kan de links op deze pagina volgen of te rade gaan in de literatuurlijst.
Binnekort zijn de beide artikelen van Frans Maas integraal op deze website te
lezen.
Linke,H.; Labyrintfische; Farbe im Aquarium Tetra Verlag 1998 Maas, Frans;Succesvolle
kweek met Sphaerichthys osphromenoides. Het aquarium; jaarg.46 blz. 128
e.v. Maas, Frans; Oude liefde roest nie. Het Aquarium; jaarg.62 blz 241 e,v.
Richter, H.J. ; Labyrintfische, H.J.W. Becht Amsterdam 1984 |
Labyrintorgaan
|